Gezond
Hoe ik van gedachten wisselde en van angst naar vertrouwen bewoog
Ben ik gezond als ik enkel groenten, fruit en noten eet en ik schuld- en angstgevoelens ervaar bij het nuttigen van ‘bewerkt’ voedsel, suikerhoudende voeding of brood? Ben ik gezond als ik dagelijks intensief sport en ik anders onrust ervaar? Ben ik gezond als ik geloof in gezondheidsmythes en ik daarom sommige voedingsmiddelen en/of voedselgroepen demoniseer? Dit is een aantal vragen die ik een aantal jaar geleden aan mezelf stelde.
Hier volgt een persoonlijk verhaal over mijn relatie met voeding en dieetcultuur.

Vroeger zou ik de vragen hierboven hebben beantwoord met ‘ja’. Ik hield mij dagelijks bezig met wat ik toen zag als gezondheid. Daarbij kreeg ik geregeld complimenten over hoe mijn lichaam eruit zag. Dat ik het uithongerde omdat ik niets wilde eten wat ik als ‘ongezond’ of ‘ziekmakend’ bestempelde — en ironisch genoeg altijd ziek was — realiseerde ik mij later pas.
Dieetcultuur
Kritische of bezorgde vragen over mijn overtuigingen en gedrag deed ik af met “maar ik heb gelezen dat…” of “die snapt het gewoon niet”. Ik deed veel ‘eigen onderzoek’ en voelde mij superieur aan anderen, omdat ik dacht te weten hoe het echt zat in de wereld (dit ga ik hier niet verder toelichten, omdat ik het schadelijk gedachtegoed vind). Ik geloofde jarenlang in het sprookje van een giftige dieetcultuur die ook vandaag de dag nog heerst.
Deze dieetcultuur belooft ons dat, zolang wij doen wat ons wordt gezegd door de dieetgoeroe in kwestie, we het eeuwige leven en geluk hebben én boven de massa uitstijgen. Het enige wat we hoeven te doen is onszelf praktisch alles verbieden waarvan we voorheen genoten. Dat is voor de zwakkelingen, de schapen, de ongedisciplineerden.
We eten enkel nog wat goed voelt, maar tegelijkertijd ontzeggen we onszelf alle plezier dat eten met zich kan meebrengen (genieten van verschillende smaken, texturen en het sociale aspect dat eraan verbonden is). Zo wordt eten gemakkelijk een bron van stress, spanning, angst en isolatie. En dat was het ook voor mij. Ik zag alles wat niet van de biowinkel afkomstig was als vergif. Als ik toch ‘bewerkt’ voedsel (of erger: snoep) had gegeten, volgde een tiendaagse detox. Ik denk dat ik aan deze gedachte- en gedragspatronen misschien zelfs het label ‘ongezond’ zou kunnen hangen.
Van gedachten wisselen: een identiteitscrisis
Wanneer ik van gevoel en gedrag ben veranderd, weet ik niet meer precies. Het ging geleidelijk en tegelijkertijd abrupt. Maar ik weet nog wel wanneer ik van gedachten wisselde. Er was een moment waarop ik mij realiseerde dat alles met elkaar in verbinding staat. Ik ervoer op dat moment een gevoel van eenheid, verbondenheid en vertrouwen richting zowel mijzelf als anderen. Het voelde alsof ik, na jaren onder water te hebben geleefd, weer kon ademen.
Het wantrouwen dat ik ervoer richting de voedingsindustrie, de staat, ‘het systeem’, de wereld, was geprojecteerd wantrouwen richting mezelf.
Vanuit dit nieuwe inzicht werd ik nieuwsgierig naar mijn overtuigingen rondom gezondheid. Ik besloot al mijn vragen en onderzoeken eens naar binnen te richten, in plaats van naar buiten.
Ik vroeg mij af waarom ik zo wantrouwde wat niet rechtstreeks ‘uit de natuur’ of biosuper kwam (en waarom ik deze winkels überhaupt zag als een soort Gallische dorpjes, immer onder de radar van ‘het systeem’). Waarom ik medemensen die voedsel bewerken als kwaadaardig zag. Deze mensen, net als ikzelf producten van de natuur, die ervoor zorgen dat miljarden mensen op deze planeet voorzien zijn van eten — hoe kon ik hun intenties zien als slecht? Wat zei dat over mij? Wat projecteerde ik hier?
Er volgde een min of meer existentiële crisis: alsof ik een deel van mijn identiteit opgaf.
Ik ontdekte ik dat ik mij zo bezighield met ‘gezonde’ voeding om een gevoel van veiligheid en zelfwaardering te kunnen ervaren. ‘Als ik gezond ben, dan doe ik het goed. Als ik het goed doe, dan ben ik veilig’. Hierbij speelde ook controle een grote rol: behoefte aan veiligheid in een manipulatief en in mijn geval tikkeltje zelfgeobsedeerd jasje.
Veiligheid en zelfwaardering
Het paradoxale aan dit alles was dat de gedachten die ik geloofde, juist resulteerden in gevoelens van onveiligheid en onzekerheid. Ik kon het namelijk nooit goed genoeg doen. Ik kon nooit écht weten wat er in mijn eten zat. At ik wat ik nodig had, of gewoon wat ik lekker vond, dan voelde ik mij zwak en minderwaardig. En daarop volgde zelfstraffend gedrag: detoxen en intensief sporten om 'de troep uit mijn systeem’ te krijgen.
Het wantrouwen dat ik ervoer richting de voedingsindustrie, de staat, ‘het systeem’, de wereld, was geprojecteerd wantrouwen richting mezelf.
De controlerende en manipulatieve eigenschappen die ik aan diezelfde anderen toekende, waren niets minder dan een projectie mijn eigen controlerende en manipulatieve gedrag.
Hoe kon ik ooit op mezelf vertrouwen als ik mijzelf veroordeelde wanneer ik deed wat ik nodig had? Iets simpels als eten? Hoe kon ik mijzelf vertrouwen zolang ik anderen, die niet aan mijn idee van ‘gezondheid’ voldeden, zag als minderwaardig?
Balans en vertrouwen
In een ander verhaal zou nu te lezen zijn dat de verteller volledig het roer omgooide en nog lang en gelukkig leefde.
Hier niet. In dit verhaal begon een zoektocht naar balans. Een gezonde balans in mijn interne wereld, zodat ik in de externe wereld de juiste keuzes kon maken. Dit ging met vallen en opstaan. En hulp. Van professionals, maar ook van naasten. Misschien zoek ik soms nog steeds een beetje. En misschien is dat oké.
In elk geval zijn mijn gedachten, overtuigingen en ideeën over wat gezondheid betekent genuanceerd. Ik vind fysieke gezondheid nog steeds belangrijk, maar weet nu dat mentale gezondheid hierin een enorm belangrijk aspect is: zonder het één niet het ander.
Ik weet nu dat het af en toe eten van zoetigheid, pizza of chips niet schadelijk zijn en prima in een gezond dieet passen, evenals dat een tiendaagse sapkuur niet gezond maakt. “Alles met mate, ook matigheid” is nu mijn vuistregel. Het gaat erom dat ik ervoor zorg dat ik binnenkrijg wat ik nodig heb om optimaal te kunnen functioneren.
Dat gezegd hebbende: ik vind dat het tijd is om alle soorten voeding te normaliseren. Om plezier in eten te normaliseren. Weer te vertrouwen op onszelf, ons lichaam (we bezitten een prachtig detox-systeem) en anderen. En tegelijkertijd kritisch te kijken naar onze overtuigingen over wat gezond en ongezond is én waar die vandaan komen.
Waarom geloof ik dit wel of niet? Wie zegt dit? Probeert deze persoon mij iets te verkopen (een boek, cursus, coachtraject, training, het eeuwige leven)? Wat doet dit met mijn gevoel? Wat geeft mijn lichaam aan op dit moment? Wat vind ik belangrijk voor mijn toekomstige zelf?
En vooral: we mogen onszelf toestaan te genieten. We hoeven niet te strijden; niet tegen onszelf, niet tegen anderen. We hoeven (en hebben) niet altijd de controle. We mogen ons ervan bewust zijn hoe het ego met onze ideeën van gezondheid aan de haal kan gaan. En wat voor invloed deze ideeën kunnen hebben op de mensen om ons heen en de generaties na ons.
Een laatste noot
Luister. Luister naar jezelf, naar je lijf. Luister naar degenen in je omgeving die het beste met je voor hebben. Luister naar wat je nodig hebt en handel daarnaar. Je weet het wel. Soms voelt het eng, onwennig, ongemakkelijk of spannend. Dat is oké.
Merk je dat je worstelt? Praat met iemand die je vertrouwt. Vertel wat jou vasthoudt en beknelt. Je bent nooit alleen. Wil je aan de hand van deze blog jouw gevoelens, gedachten en/of struggles delen, mail mij dan op coaching.onderconstructie@gmail.com.